Nieuws

Extensief bedrijf kan goed scoren met de KringloopWijzer

Gepubliceerd op
12 oktober 2015

De verschillen in KringloopWijzer resultaten tussen bedrijven zijn enorm. Ook in de groep extensieve bedrijven. Een analyse laat zien dat ook extensieve bedrijven er in slagen om een hoge vee- en gewasbenutting te halen en kunnen bijdragen om de fosfaatproductie te verlagen.

Vaak wordt gedacht dat een extensief bedrijf geen voordeel van de KringloopWijzer heeft omdat de resultaten zouden tegenvallen. Tot op heden was op deze bedrijven het management minder gericht op het verhogen van mineralenbenuttingen en verlagen van de mineralenoverschotten dan op de intensieve bedrijven. Die hebben vooral door minder mestafzet meer financieel voordeel van de KringloopWijzer dan een extensief bedrijf. Maar als de resultaten minder goed zijn, betekent het niet dat er geen mogelijkheden zijn om die resultaten te verbeteren.

Praktijkgegevens van 2700 KringloopWijzers

Uit 2700 aangeleverde KringloopWijzers zijn drie groepen bedrijven geselecteerd:

  • 'Beste extensief": 25% van de bedrijven met minder dan 13.000 kg melk/ha, die het laagste bedrijfsstikstofoverschot hebben
  • 'Slechtste extensief": 25% van de bedrijven met minder dan 13.000 kg melk/ha, die het hoogste bedrijfsstikstofoverschot hebben
  • 'Gemiddeld intensief': het gemiddelde van bedrijven met meer dan 22.000 kg melk/ha

De KringloopWijzers zijn van 2013 en 2014 en verzameld door verschillende bedrijven en organisaties (1). Om een goede vergelijking mogelijk te maken zijn vanwege de veenmineralisatie alleen bedrijven op klei en zand meegenomen. Geen biologische bedrijven, geen bedrijven die een akkerbouwtak hebben en geen bedrijven die natuur- of beheers land hebben. In de tabel staan de belangrijkste kenmerken en resultaten.

Tabel: Kenmerken en resultaten van de drie groepen bedrijven (KringloopWijzer)
Tabel: Kenmerken en resultaten van de drie groepen bedrijven (KringloopWijzer)

Weidegang en lage melkproductie per koe

De kenmerken van de bedrijven 'Beste extensief" t.o.v. van de andere twee groepen bedrijven zijn: kleiner aantal melkkoeien, lagere melkproductie per koe en veel beweiding. De bedrijven realiseren het laagste stikstofoverschot op bedrijf en bodem, laagste ammoniakemissie per ha en hoogste stikstofbodem benutting. Het fosfaatoverschot van de bodem is iets hoger dan 'Gemiddeld intensief' maar veel lager dan “Slechtste extensief”.

Met lage krachtvoergift naar hoge benutting

Opvallend is dat met beweiding het RE gehalte in het rantsoen laag is. Er wordt meer maiskuil en minder krachtvoer gevoerd dan de bedrijven “Slechtste extensief”. Het BEX-N voordeel is vrijwel gelijk aan “Gemiddeld intensief”. De “Beste extensief” hebben een groter BEX-P voordeel dan “Slechtste extensief”. Dit realiseren ze door minder jongvee en minder P-aanvoer met krachtvoer.

Hoge bodembenutting en goede BEP

De bedrijven “Beste extensief” realiseren een hogere gewasopbrengst dan “Slechtste extensief” en lager dan “Gemiddeld intensief”. Ze gebruiken hiervoor 25% minder stikstofbemesting dan “Gemiddeld intensief” en 21% minder dan “Slechtste extensief”. Ook de fosfaatbemesting is lager. Een hoge benutting en lage overschotten worden niet alleen gerealiseerd met een hoge gewasopbrengst maar pas in combinatie met een lage bemesting.

De bedrijven “Beste extensief” hebben een hogere fosfaatopbrengst van het grasland dan de bedrijven “Slechtste extensief” en ook hoger dan de forfaitaire norm van 90 kg/ha. Ze hebben dus een BEP-voordeel en dat levert hen meer plaatsingsruimte op en verlaagt het fosfaatoverschot. 

Mooie BEX-winsten, maar nog verbetering mogelijk

De verschillen binnen de groep extensief maar ook binnen de groep intensief zijn groot. In de tabel staan de uitersten bij de groep extensief. De bedrijven “Beste extensief” laten zien dat ze met minder bemesting een hogere gewasopbrengst realiseren  dan de groep “Slechtste extensief”. Ze blinken daarin uit. Ook laten ze zien dat ze met beweiding en beperkt krachtvoer het rantsoen op eiwit goed optimaliseren en wel degelijk ook een mooie BEX-winst met fosfaat kunnen halen. Maar de vee benutting met fosfaat zou nog hoger kunnen. Door verlaging van het aantal stuks jongvee, verhoging van de melkproductie en verdere optimalisatie van het rantsoen liggen hier nog wel mogelijkheden. De noodzaak hiervoor was in het verleden minder maar met de melkveewet, AMvB, mestverwerking, fosfaatrechten, lagere forfaitaire plaatsingsruimte, etc. is ook voor een extensief bedrijf verlaging van de fosfaatexcretie (BEX) en verlaging van het fosfaatoverschot (BEP) bij groei noodzakelijk.