Nieuws

Gedrag van koeien tijdens weidegang; nieuwe bron van informatie!

Gepubliceerd op
20 maart 2017

Tot voor kort was het eigenlijk niet mogelijk om in de praktijk gegevens te verzamelen over het gedrag van koeien tijdens het weiden. Met de komst van diverse sensoren is daar verandering in gekomen. In de bouwsteen Gedrag van het project Amazing Grazing wordt gebruik gemaakt van koesensoren om het gedrag van koeien tijdens weidegang te registreren.

Koeien in het project Amazing Grazing worden uitgerust met drie sensoren:

  • de SensOor (Agis, Harmelen) voor registratie van herkauwgedrag;
  • de Smarttag poot (NEDAP, Groenlo) voor registratie van staan, liggen en stappen,
  • de Smarttag hals (NEDAP, Groenlo) voor grazen/vreten (halssensor).

De SensOor bevindt zich in het oor (oranje knop), de pootsensor aan de voorpoot en de halssensor onderaan een halsband, vlak achter de kin (zie figuur 1).

Figuur 1. Koeien op Dairy Campus, uitgerust met drie sensoren: de SensOor, de Smarttag hals, en de Smarttag poot.
Figuur 1. Koeien op Dairy Campus, uitgerust met drie sensoren: de SensOor, de Smarttag hals, en de Smarttag poot.

Invloed eiwitgehalte van bijvoeding op graastijd

De koeien op Dairy Campus waren onderdeel van een proef waarin twee beweidingssystemen met elkaar zijn vergeleken, namelijk stripgrazen (SG) en roterend standweiden (RS), en twee soorten bijvoeding bestaande uit:

  • snijmais plus krachtvoer met weinig pensafbreekbaar eiwit (-50 OEB/kg, OEB-),
  • snijmais met een krachtvoer met veel pensafbreekbaar eiwit (+50 OEB/kg, OEB+).

De veronderstelling was dat koeien in het eerste rantsoen (OEB-) meer gemotiveerd zouden zijn om meer – relatief eiwitrijk – gras op te nemen. Het eiwitgehalte in het rantsoen zou daarmee een ‘knop’ kunnen zijn waaraan gedraaid kan worden om de grasopname tijdens weidegang te stimuleren. In figuur 2 is het verloop van de dagelijkse tijd besteed aan graasgedrag (gemeten met de Smarttag hals) gedurende het weideseizoen weergegeven voor de twee groepen met een eiwitrijke en een eiwitarme bijvoeding. Met name tegen het einde van de weideperiode lijken koeien met weinig pensafbreekbaar eiwit (OEB-) meer tijd te besteden aan grazen dan koeien met veel pensafbreekbaar eiwit (OEB+).

Figuur 2. Verloop van de dagelijkse tijd besteed aan graasgedrag van koeien met veel pensafbreekbaar eiwit krachtvoer (OEB+) en koeien met weinig pensafbreekbaar eiwit krachtvoer (OEB-). De graastijd is uitgedrukt als percentage van de tijd doorgebracht in de wei.

Invloed van beweidingssysteem op graastijd

In het voorjaar was de graastijd van koeien in roterend standweiden wat hoger dan de graastijd van koeien in stripgrazen. Later in het jaar waren tussen de twee beweidingssystemen geen verschillen waarneembaar in de tijd besteed aan grazen (zie figuur 3). Uit deze figuur blijkt verder dat de graastijd in juli een duidelijke dip te zien gaf.

Figuur 3. Verloop van de dagelijkse tijd besteed aan graasgedrag van koeien in een systeem met stripgrazen (SG), en koeien in een systeem met roterend standweiden (RS).
Figuur 3. Verloop van de dagelijkse tijd besteed aan graasgedrag van koeien in een systeem met stripgrazen (SG), en koeien in een systeem met roterend standweiden (RS).

Informatie gedrag van koeien

De verwachting is dat informatie over het gedrag van koeien tijdens weidegang uiteindelijk gebruikt kan worden bij het management, bijvoorbeeld bij beslissingen over omweiden of bijvoeding. De gegevens worden nader geanalyseerd. Komend seizoen ‘dragen’ de koeien in het onderzoek van Amazing Grazing op Dairy Campus en Zegveld wederom de hierboven genoemde drie sensoren.