Nieuws

Met herinrichting erf kiest Dairy Campus voor meer biodiversiteit

Gepubliceerd op
10 maart 2021

In juli 2020 heeft Landschapsbeheer Friesland in opdracht van Dairy Campus mogelijke inrichtingselementen voor een vernieuwde aanplanting van het erf in kaart gebracht. Hiermee verbeteren we de biodiversiteit waardoor een betere biotoop ontstaat voor vogels, insecten en kleine amfibieën.

Uit al deze elementen is een selectie gemaakt en begin maart 2021 zijn de hierbij behorende aanplant en werkzaamheden gestart.

Bij de intekening van mogelijke elementen is rekening gehouden met diverse zaken, waaronder de ligging van het erf in een open landschapstype. Het erf van Dairy Campus ligt namelijk in het middendeel van de voormalige Middelsee.

Zeepolder

Een aantal van de kernkwaliteiten, beschreven in ‘Grutsk op ‘e Romte!’, van de oude zeepolders, zijn:

  • Open grootschalig gebied
  • Lange begeleidende lijnen van kwelderwallen, dwarsdijken en hoofdvaart (De Zwette)
  • Boerenerven: beplante agrarische erven langs de kwelderwallen, midden in de polder en sporadisch langs De Zwette
  • Beplanting: puntsgewijs bij boerderijen, boombeplanting langs wegen op kwelderwallen

Daarnaast is er gekeken naar de ligging ten opzichte van De Haak om Leeuwarden (N31), een doorgaande weg, globaal bekeken ten westen van de Dairy Campus. Dit is een weg waar vandaan het erf met al haar gebouwen/opstallen etc. prominent zichtbaar is in het (open) landschap.

Voorts is rekening gehouden met de functie van het boerenerf en het feit dat het een bedrijf is waar intensief gewerkt wordt. Er zijn in hoofdzaak elementen gekozen die over het algemeen geen intensief beheer behoeven, zoals bijvoorbeeld een siertuin. De meeste elementen hebben baat bij periodiek onderhoud en/of maatregelen die gebruikelijk zijn op het boerenbedrijf (bv. maaien van grazige/kruidenrijke vegetaties/sloten schonen e.d.).

Kleinere dieren profiteren

De ingetekende elementen zorgen voor inrichting van het erf, een landschappelijke inpassing en bovendien zorgen ze voor een behoorlijke verrijking van de biodiversiteit. In eerste instantie door de aanplant/aanleg van (zoveel mogelijk inheemse) bomen en struiken en kruidenrijke grazige, vegetaties en een daarbij horend extensief beheer.

Een dergelijk beheer met gevarieerde beplanting creëert een geschikte biotoop voor diverse soorten diergroepen. In eerste instantie profiteren insecten van de nieuwe elementen/begroeiing. Daarnaast hebben allerlei soorten (zang)vogels die foerageren op insecten en nestelen in de diverse elementen baat bij het veranderde landschap. Ook diverse kleine zoogdieren en een aantal soorten amfibieën leven beter bij een gevarieerdere inrichting van het erf.

Inheems en autochtoon

Het advies is om inheems en autochtoon plantmateriaal (bosplantsoen, bomen) aan te planten in de verschillende beplantingselementen. Inheems betekent dat het soorten zijn die hier van oorsprong thuis horen. Autochtoon betekent dat het gebruikte plantsoen gekweekt is uit materiaal dat in onze streken verkregen is. Sleedoorn is een inheemse soort, maar kan (bij reguliere kwekers) afkomstig zijn van gekweekt materiaal uit bv. Frankrijk en is dus niet autochtoon. Onze insecten (en daarmee bv. ook vogels en zoogdieren) zijn gebaat bij inheems, autochtoon plantmateriaal.

Opmaat naar meer bio- en bodemdiversiteit

Hieronder volgt een kleine selectie van een aantal gekozen elementen. De nummers verwijzen naar de kaart. Let op: niet alles dat op de kaart staat aangegeven wordt daadwerkelijk uitgevoerd. Dit zijn mogelijke opties opgetekend in de zomer van 2020 en kunnen in de toekomst nog worden ingepland.

De huidige keuzes en werkzaamheden worden gezien als een opmaat naar een verdergaand ontwerp voor het hertsel van bio- en bodemdiversiteit. Het in het najaar van 2020 gestarte project Met precisie naar meer biodiversiteit vormt hierin een belangrijke schakel.

Puntelementen (p-nummers)

Solitaire iep

De iep is een boomsoort die ‘het goed doet’ in open landschappen op kleigrond. In het verleden en ook nu nog werden veel iepen aangeplant langs wegen en op (agrarische) erven. Echter door de iepziekte zijn veel iepen in de afgelopen decennia verdwenen. Thans zijn er iepen die resistent zijn voor deze ziekte en worden er met name in open landschappen weer veel iepen aangeplant.
Op het erf van de Dairy Campus zijn verspreid een aantal iepen min of meer ‘solitair’ geplant, bv. op de hoeken van gebouwen of andere kenmerkende locaties.

Solitaire walnoot

Walnoten worden van oudsher veel aangeplant op (boeren)erven. Het zijn bomen die heerlijke vruchten produceren en het blad van de walnoot geeft een geur af waar bijvoorbeeld muggen niet van houden. Walnoten worden het mooist als ze de ruimte krijgen en dan ontwikkelen ze zich tot fraaie bomen.

Hoogstamfruitboom

Fruitboomgaarden horen van oudsher thuis op het boerenerf. Op twee locaties worden een aantal hoogstamfruitbomen (appel/peer/kers/pruim) aangeplant. Het beheer van fruitbomen is iets intensiever als bijvoorbeeld de knotwilg. Een appeltje voor de medewerkers in de pauze compenseert dit ruimschoots.

Lijnelementen (l-nummers)

Meidoornheg en lage beukenheg
Heggen zijn uitermate geschikt om bepaalde onderdelen van het (boeren)erf af te bakenen. Daarnaast vormen ze vaak een geschikte broedplek voor vogels en schuilgelegenheid in geval van predatie door bijvoorbeeld roofvogels.

We planten meidoornheggen rondom de nieuwe parkeerplaats en verder in noordelijke richting, aan de voorzijde van de Dairy Campus. Rond een aantal te planten hoogstamfruitbomen wordt in plaats van meidoorn gekozen voor een beukenheg. Omdat er de wens is om vanuit de gebouwen zicht te houden op de achterliggende stallen etc., is ervoor gekozen om de beukenheg laag te houden. Wel bakent deze heg de ‘hoogstamboomgaard’ af, die gevormd wordt door de aan te planten fruitbomen.

Struweelhaag of struikvormers

Op het zuidwesten van het erf ligt een aantal bassins, omgeven door een aarden wal en een hekwerk. Om dit geheel aan het zicht te onttrekken wordt een struweelhaag aangelegd tegen het hekwerk of een smalle begroeiing van struikvormers.
Bij een struweelhaag worden een of twee rijen meidoorn aangeplant op korte afstand van elkaar, vergelijkbaar met een heg (ofwel knipheg). Echter het beheer van een struweelhaag is extensiever en daarbij groeien de meidoorns verder uit. In plaats daarvan kunnen ook één of een beperkt aantal rijen struikvormers (diverse soorten) aangeplant worden. Ook hiervan is het beheer vrij extensief en zal bestaan uit het eens in de x jaar opsnoeien en/of afzetten van de beplanting. Dit soort opgaande beplantingselementen zijn geschikt leefgebied voor insecten, vogels etc.

Elzensingel

Aan de westzijde van het erf wordt een elzensingel aangelegd, op de plek waar relatief weinig ruimte is voor aanplant van bomen/struiken. Een elzensingel bestaat uit een enkele rij zwarte Els, veelal aangevuld met een aantal soorten struikvormers, normaal gesproken op een sloottalud.

Vlakelementen (v-nummers)

Proefvelden kruidenrijk grasland

Het grasland in de uiterste noordoosthoek van de Dairy Campus wordt ingericht en gebruikt om proeven op het gebied van ‘kruidenrijk grasland’ uit te voeren.

Proefveldjes klaver

Op een kleinere oppervlakte – dan de proefvelden kruidenrijk grasland – worden proeven met het inzaaien van diverse soorten klaver (rode, witte, rolklaver e.d.) uitgevoerd. Klaversoorten zijn zeer geliefd als nectarbron voor allerlei insecten, waaronder bijen (waaronder hommels) en dag- en nachtvlinders.

Bestaande plasdras

Op de zuidelijke huiskavels van Dairy Campus is in 2007 een plasdrasgebied ingericht. Door het landschap hier helemaal vrij te houden van struiken en bomen wordt een open omgeving gewaarborgd waar weidevogels predatoren vroegtijdig zien aankomen. Door de plasdras via kruidenrijke stroken te verbinden met de erfbeplanting wordt een overbrugging gecreëerd voor insecten zodat zij een groter terrein bestrijken.