Nieuws

Insectenmetingen voor Koeien en Kruiden

Gepubliceerd op
27 mei 2020

De afgelopen jaren is er veel aandacht voor insecten en de achteruitgang in aantallen en soorten. In het project Koeien en Kruiden zijn we met name geïnteresseerd in het effect op de beschikbaarheid van insecten voor weidevogelkuikens. Het gaat dan met name om wat grotere insecten (>4mm).

14 mei zijn er insectenmetingen gedaan in deze proef om te kijken wat het effect van mengsel en beheer is op het aantal en soorten insecten. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van drie methodes:plakvallen voor vliegende insecten, slagnet voor insecten die in / op het gras zitten, en potvallen voor insecten die over de grond kruipen.

Vorig jaar hebben er vergelijkbare insectenmetingen plaatsgevonden. Over de resultaten hiervan zullen we binnenkort rapporteren.

Deze insectenmeting is onderdeel van de kruidenproef binnen het project koeien en kruiden. Ook kijken we naar naar opbrengst.

Hieronder een update van april j.l over het project Koeien en Kruiden.

Geschikte mengsels en beheer kruidenrijk grasland

Er is toenemende belangstelling voor kruidenrijk grasland en positieve effecten hiervan op onder andere weidevogels en insecten, landschap en koegezondheid. Maar er zijn nog veel vragen over welke mengsels te gebruiken en welk beheer nodig is om kruiden goed te laten gedijen en deze eigenschappen tot hun recht te laten komen.

Om dit te onderzoeken is vanuit het project Koeien en Kruiden door Van Hall Larenstein in samenwerking met het Louis Bolk Instituut in augustus 2017 een kruidenproef ingezaaid op Dairy Campus met 3 verschillende zaadmengsels:

  • Biodivers primair weidevogels (BPW): Dit mengsel (kuikenlandmengsel, Biodivers) is bedoeld voor het ontwikkelen van een makkelijk doorwaadbaar en kruidenrijk grasland in de opgroeiperiode van weidevogelkuikens.
  • Biodivers functioneel en weidevogels (BFW): In dit mengsel wordt het kuikenlandmengsel aangevuld met een aantal functionele soorten voor met name productie en voederwaarde, N-binding, mineralen samenstelling en beworteling: Engels raaigras, witte klaver, cichorei, karwij en leeuwentand.
  • Controle: Dit mengsel bestaat uit alleen Engels raaigras (BG3)

Deze drie mengsels hebben elk vier verschillende beheervormen: combinaties van wel of geen uitgestelde maaidatum en verschillende bemestingsniveaus (Zie tabel 1).

Tabel 1. Overzicht van het bemestings- en maaibeheer van de verschillende behandelingen.

Tabel 1
Tabel 1

In 2018 en 2019 zijn er metingen gedaan om de soortensamenstelling, de bovengrondse productie en de voederwaarde van de verschillende mengsels vast te stellen. Daarnaast is er gekeken naar het effect op insecten en bodem.

Botanische samenstelling

Het gemiddelde percentage bedekking door kruiden in augustus 2019 varieerde van 3% voor de controle tot 12% voor het BFW en 25% voor BPW. Over het algemeen bleef het aantal soorten en het aandeel kruiden goed op peil. Ten opzichte van september 2018 was het aandeel kruiden bij BPW 6% hoger bij BFW 3% lager en bij C 2% hoger. Met name smalle weegbree en duizendblad waren het meest dominant aanwezig. Het aandeel klaver liet een sterke daling zien in 2019 en nam af van gemiddeld 6% in mei (voor BPW en BFW) tot slechts 1% in augustus en deze afname was zichtbaar in alle beheervormen. Het is nog onduidelijk wat hier de precieze oorzaak van is, maar mogelijk kunnen de voederwaarde analyses die binnenkort beschikbaar komen hier meer inzicht in geven. Het is de vraag in hoeverre de klaver zich tijdens 2020 zal herstellen.

Figuur 1a: Klavers en kruiden
Figuur 1a: Klavers en kruiden
Figuur 1b: Grassen
Figuur 1b: Grassen

Figuur 1a en b
Het percentage bedekking met de verschillende klaver, kruiden en grassoorten in de drie mengsels (BPW = biodivers primair weidevogels, BFW = biodivers functioneel en weidevogels, C = controle Engels raaigras) in augustus 2019.

In de controle en BFW bestond het aandeel grassen grotendeels uit Engels raaigras, terwijl de grassensamenstelling van BPW veel gevarieerder was. Het grote voordeel van Engels raaigras is dat het een goede voederwaarde en opbrengst heeft ten opzichte van de andere grassen. Maar Engels raaigras is ook zeer competitief, en het is de vraag in hoeverre kruiden en andere grassen zich stand kunnen houden in zodes met relatief veel Engels raaigras. In 2019 was er geen toename van het aandeel Engels raaigras zichtbaar, en we zullen dit in 2020 blijven volgen.

Er was een significant effect van beheer op het percentage kruiden en klavers: het meest extensieve beheer (B1) had het hoogste percentage (16%) en de overige beheren (B2-B4) hadden gemiddeld 12%. Er is tot nu toe nog weinig tot geen effect van uitgestelde maaidatum op het aandeel kruiden en klavers (weinig verschil tussen beheer B2 vergeleken met B3).

Droge stofopbrengst

Er was een sterk effect van mengsel en beheer op de drogestofopbengst (Figuur 2). In lijn met de verwachting was de drogestofopbrengst gemiddeld het laagste voor beheer B1 met 7,2 ton / ha en het hoogste voor B4 met 11,9 ton / ha. Beheer B2 en B3 zaten hier tussenin met gemiddeld 8,8 ton / ha (B2) en 10,4 ton / ha (B3). In tegenstelling tot de verwachtingen, was de drogestofopbrengst het hoogst voor het mengsel BPW. Dit is mogelijke gerelateerd aan de zeer hoge drogestofproductie van met name roodzwenkgras en beemdlangbloem, dat heel lang en stengelig werd. De verwachting is wel dat de voederwaarde lager zal zijn.

In de komende jaren zullen er aanvullende metingen worden gedaan om te kijken wat het effect van mengsel en beheer is op insecten, bodemkwaliteit en voederwaarde.

Figuur 2
Figuur 2

Figuur 2

Het effect van beheer (B1-B4) en mengsel (BPW, BFW en C) op de totale drogestofopbrengst in 2019.

Voorlopige conclusies

Bij een extensief beheer blijft het aandeel kruiden het grootst, maar was de drogestofopbrengst het laagste. Een uitgestelde maaidatum heeft tot nu toe geen effect op het voorkomen van de kruiden en klavers. Wel was de drogestofopbrengst het hoogst voor het mengsel BPW. De metingen in 2020 zullen hier meer duidelijkheid over geven.